This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Synoniemen
Slide 1 - Slide
Lesopbouw
Herhaling
Lesdoel
Instructie: Inloggen op lesson up
Werken woordenschat opdr. 1 en 2
evaluatie
Slide 2 - Slide
Wat zijn de doelen van deze les?
- Je kunt uitleggen wat synoniemen zijn.
- Je kunt voorbeelden van synoniemen geven.
- Je kunt uitleggen wat je aan synoniemen hebt.
Slide 3 - Slide
De theorie
Sommige woorden hebben ongeveer dezelfde betekenis. Een scholier is bijvoorbeeld hetzelfde als een leerling. Noteren betekent hetzelfde als opschrijven. Zulke woorden noem je synoniemen. Beide woorden betekenen dan hetzelfde of bijna hetzelfde. Ken je de betekenis van een woord in de tekst niet? Zoek dan in de tekst naar een synoniem.
Slide 4 - Slide
Als het goed is weet je wat synoniemen zijn. Kies het juiste antwoord.
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.
Slide 5 - Quiz
Wat is een synoniem voor afkijken?
A
spieken
B
overschrijven
C
nakijken
D
afpakken
Slide 6 - Quiz
Als je naar een fragment uit een tv-programma kijkt, wat zie je dan?
A
een stukje van het tv-programma
B
het begin van het tv-programma
C
het einde van het tv-programma
D
het hele tv-programma
Slide 7 - Quiz
Wat is een amusementsprogramma voor een soort programma?
A
Een tv-programma dat jou iets wil leren.
B
Een tv-programma dat jou wil informeren.
C
Een tv-programma dat jou wil vertellen over het nieuws.
D
Een tv-programma dat jou wil vermaken.
Slide 8 - Quiz
Op school mengen we jongens en meisjes door elkaar. Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen
Slide 9 - Quiz
De leerling is vaak absent. Synoniem voor absent is
A
absent
B
afwezig
C
aanwezig
D
bijzonder
Slide 10 - Quiz
In de fabriek worden veel schoenen geproduceerd. Synoniem voor produceren is
A
verhuizen
B
maken
C
product
D
leren
Slide 11 - Quiz
Synoniem voor gevaar
A
risico
B
ongeluk
C
uitglijden
D
ongevaarlijk
Slide 12 - Quiz
Synoniem voor: misdadige
A
gevaarlijke
B
vaak
C
eerlijke
D
criminele
Slide 13 - Quiz
Synoniem voor eerlijk
A
betrouwbaar
B
gezellig
C
lief
D
onaardig
Slide 14 - Quiz
Synoniem voor vaak
A
nooit
B
af en toe
C
soms
D
regelmatig
Slide 15 - Quiz
De mensen zijn zeer sympathiek. Synoniem voor sympathiek